Deze maand vier ik mijn blogjubileum. Een jaar geleden begon ik met bloggen over Niet aangeboren hersenletsel (NAH). November 2015 was ik een half jaar na mijn crash eindelijk in staat om mijn ervaringen op “papier” te zetten. Nu, weer een jaar verder, zie en voel ik de verschillen. In positieve zin gelukkig!
Eind 2015 zat ik midden in een begeleidingstraject bij UMC Utrecht revalidatie- en sportgeneeskunde. Het ging vooral over mijn rouwproces dat veel dingen niet meer gingen zoals vroeger, niet rennen maar plannen, hoe accepteer je zoiets en hoe ga je daarmee om? De pieken en dalen in energie waren groot, er was weinig veerkracht, veel boosheid, pijn en verdriet. De Waarom-vraag kwam dagelijks meerdere keren op: waarom moest MIJ dit overkomen? Waarom moest mij DIT overkomen? De waarom-vraag levert in feite alleen maar meer frustratie op. Alsof je daardoor achter een (goede) reden komt, waarom iets plaatsvindt of heeft plaatsgevonden.
Van vele kanten krijg je mooie gezichtspunten aangereikt. Dat iemand in een dergelijke situatie positieve dingen haalde uit hetgeen hem was overkomen. “Anders was ik nooit zoveel bij de kinderen geweest en had ik minder van hun ontwikkeling meegemaakt”. Of: “mijn ongeluk is mijn geluk geworden, omdat ik het leven nu meer waardeer en een nieuwe weg ben ingeslagen.” Uitspraken van mensen die ik op zich wel kan begrijpen en nu kan in/meevoelen. Maar…
De realiteit is, dat je dagelijks de kracht moet hebben om verder te willen. Weer de draad op te pakken om vooruit te komen, op die secundaire weg waar ik het eerder over had. Die alternatieve route gaat langzamer, je stopt vaker, kijkt even om je heen: waar ben ik, waar sta ik, om dan te concluderen dat het uitzicht prachtig is en dat je dit niet had willen missen. Of ook om soms te concluderen dat je midden in de rimboe staat ver van de bewoonde wereld, alleen. Misschien ken je ze wel, die wegen in het buitenland, waar je echt geen mens tegenkomt. Of hooguit de boer die in het bos of op het land gaat werken. Je bent daar alleen, en je laat de stilte z’n werk doen. En die stilte kan soms pijnlijk zijn. Letterlijk pijnlijk omdat je lijf dan aangeeft dat het nog niet zo ver is. Dat je bij die twee keer per week training bij DBC echt weer even de spieren op scherp hebt gezet. En dat die activiteit toch echt weer even verwerkt moet worden. En dat het nieuwe evenwicht nog heel kwetsbaar is.
Soms ook pijnlijk op een andere manier. Dat je beseft dat je er echt nog niet bent en dat je tegen grenzen bent opgelopen die je voorheen niet had. Dan wil je eigenlijk wel door die muur heenlopen, maar intussen weet ik dat me dat niets gaat brengen. Die muur staat er niet voor niets. Verderop zit dan wellicht een deur met een ander vervolg. Dat is waar ik naar op zoek ben, steeds weer een nieuw vervolg om sterker te worden. In het nieuwe evenwicht.
Als ik een ding heb geleerd sinds mijn crash, is dat het opzoeken van de stilte in deze zichzelf overschreeuwende maatschappij, broodnodig is. Van levensbelang voor mij in ieder geval. En dagelijks even vertragen uit de ratrace (“slow down brother”), om daarna weer de draad op te kunnen pakken.